Een wandeling door Maaskants Rotterdam
News

Een wandeling door Maaskants Rotterdam

Toen Huig Aart Maaskant, ook wel bekend onder zijn coolere Amerikaanse pseudoniem Hugh in 1907 in Rotterdam geboren werd, kwam hij terecht in een compleet andere stad dan die die hij in 1977 achterliet toen hij er overleed. Natuurlijk, het bombardement en de daaropvolgende tweede wereldoorlog hadden het stadsbeeld onherroepelijk veranderd. Maar ook Maaskant droeg zowel voor WOII als gedurende de naoorlogse periode zijn steentje bij om van Rotterdam een moderne metropool te maken. Geïnspireerd als hij was door de Amerikaanse schaal en stijl, realiseerde hij een groot oeuvre aan markante en imposante gebouwen. Het is niet voor niets dat een groot deel van de door hem ontworpen architectuur niet alleen de tand des tijds heeft doorstaan, maar tegenwoordig ook het predicaat Rijksmonument draagt.

Maaskant realiseerde gedurende zijn lange carrière als architect minstens vijftien projecten in de Maasstad, die vandaag de dag allemaal nog bestaan en functioneren als moderne, levendige plekken. Van de iconische Lijnbaanflats tot aan de fraaie Citrusveiling en van de Rijks Automobiel Centrale (het huidige Gemeentearchief) tot het robuuste Adriaan Volkerhuis, een woonbastion aan de Maas. We nemen je graag mee op een fictieve wandeling langs een selectie uit Maaskants Rotterdamse oeuvre.

Kralingse Plaslaanflat | 1939 - 1938 | Rijksmonument

Adres: Kralingse Plaslaan 120 - 200

Een kleine voorgeschiedenis is hier op z’n plaats, want hoewel Maaskants werk bijna on-Nederlands is wat betreft schaal en optimisme, is hij wel degelijk een Rotterdammer in hart en nieren. Hij werd er geboren, ging er naar de ambachtsschool en volgde er zijn opleiding tot architect aan de Rotterdamse Academie voor Beeldende Kunsten en Technische Wetenschappen. Nog tijdens zijn studie deed hij er zijn eerste ervaring op als tekenaar bij bureau de Jonge, maar door de klap van de economische crisis verloor hij deze baan in 1929. Een paar jaar later, in 1934 - Maaskant was toen 27 jaar, afgestudeerd en ready to go - werd hij aangenomen bij het toen al bekende Rotterdamse architectenbureau Van Tijen. Eerst als medewerker natuurlijk, maar slechts drie jaar later had de piepjonge Maaskant het al geschopt tot compagnon van de dertien jaar oudere Willem van Tijen. Het is op dat punt dat hij zijn naam voor het eerst verbond met een grote opdracht: de Plaslaanflat in Kralingen. Een terechte stap, wat ons betreft, want het was in dit woongebouw dat hij een heel moderne en tot op dat moment ongekende feature wist toe te passen: hij gaf de imposant ontworpen betonconstructie tevens de functie van ornament en maakte daarmee het hele gebouw en de schaal ervan leesbaar voor de gebruiker.* Maaskant zei hier zelf over: “op zich is de flat een robuuste, wat lompe structuur, maar die komt tot leven wanneer hij is gevuld met bewegende gestalten, bloemen, zonneschermen, lichten, gordijnen, meubels, getooid met al de veelsoortigheid die zij bevatten”. Overigens waren de hoogte van het 10-verdiepingen tellende woongebouw en het daardoor ontstane uitzicht op zichzelf ook zeer vooruitstrevend. Het is dan ook dit ijkpunt in het oeuvre van Maaskant waar onze wandeling start.

Het Industriegebouw | 1952 | Rijksmonument

Adres: Goudsesingel 66

We laten Kralingen achter ons en wandelen via het Oostplein het gebied binnen de Rotterdamse brandgrens in. Na hun eerste projecten samen, maakten Maaskant en Van Tijen al snel furore als veelbelovend architectenduo. Welbeschouwd genomen was dat best opmerkelijk, want in bijna alles waren de twee mannen elkaars tegenpolen. Maaskant was groot, welbespraakt, grappig, een dromer en een creatief tekenaar. Van Tijen, daarentegen, was bescheiden, ingetogen, een realist en een echte technicus.

Met het bombardement van 1940 werd het grootste deel van het stadscentrum in de as gelegd. Maar Rotterdam zou Rotterdam niet zijn als er niet direct na de bevrijding een comité werd aangesteld om aan de slag te gaan met de wederopbouw. Woningen, bedrijfsruimtes, publieke gebouwen, alles moest opnieuw ontworpen worden en er waren kansen te over om dat helemaal anders aan te pakken dan voorheen. Ter inspiratie maakten Maaskant en Van Tijen - samen met onder meer groothandelaar Frits Pott, die een belangrijke rol speelde in de ontwikkeling van het bedrijfsverzamelgebouw - een studiereis naar Chicago, waar ze onder meer het grootste multifunctionele gebouw ter wereld bezochten: The Merchandise Market. Bij terugkomst in 1952 werkte het duo hier het eerste Nederlandse equivalent van uit: het hypermoderne Industriegebouw aan de Goudsesingel. In datzelfde jaar schreef journalist Rein Blijstra in Het Vrije Volk de legendarische woorden:

“Het wordt mooi, Rotterdam wordt een mooie stad. Rotterdam wordt ruim, het zal de allure krijgen van een wereldstad: het snelle verkeer, de brede boulevards, de hoge gebouwen zullen gezamenlijk een sfeer van bedrijvigheid scheppen, die in overeenstemming is met het hedendaagse leven. Gemoedelijk zal het niet zijn, maar we zien op het ogenblik liever een rij glanzende auto’s dan een rijtuig met oude dames en voelen ons beter thuis in een winkel van glas en spiegels, dan in een bedaagde kruidenierszaak, waar de geur van kruidnagelen, zeep en kandij ons aangenaam prikkelt. Rotterdam zal onze stad zijn, de stad van de mens uit de twintigste eeuw.”

Een quote die op het lijf van Maaskant geschreven leek.

Groothandelsgebouw | 1953 |Rijksmonument

Adres: Stationsplein 45

We togen intussen over de ruime Goudsesingel, het grote Hofplein en het drukke Weena richting het Centraal Station van Rotterdam. Onderweg wordt door de veelvoud van stijlen en het gebrek aan kleine, gemoedelijke straatjes zo mogelijk nóg duidelijker dat het naoorlogse Rotterdam bedacht is als een efficiënte, moderne stad naar Amerikaans voorbeeld. En dat brengt ons terug bij Maaskant: dat Amerika zowel qua architectuur als qua mentaliteit een enorme indruk op Hugh moet hebben gemaakt stelt architectuurhistoricus Michelle Provoost In haar omvangrijke thesis Hugh Maaskant, architect of progress. Er zouden heel wat anekdotes bestaan over hoe imponerend de ruim twee meter lange gestalte van Maaskant op zijn zware Harley Davidson eruitzag, en over zijn latere passie voor opzichtige Amerikaanse classic cars. Maaskant geloofde in de American Dream en in de instelling dat iedereen door hard te werken alles kan bereiken wat hij wil.* Zelf lukte hem dat trouwens maar al te goed, want slechts een jaar na de voltooiing van het ruim 22.000 m2 tellende Industriegebouw bleek dat dat slechts een voorstudie was voor haar grote zus: het Groothandelsgebouw. Met haar ruim 388.000 m2 aan oppervlakte werd deze betonnen beauty in een keer enorm gezichtsbepalend voor het centrum van Rotterdam. Het was tevens de eerste keer dat een parkeergarage (met ruimte voor meer auto’s dan er op dat moment in Rotterdam rondreden), een interne expeditiestraat, horeca, retail, kantoren, magazijnen, showroom én een bioscoop zich onder een dak bevonden. In 1960 flikte Maaskant deze truc overigens nog een derde keer met zijn Verzamelgebouw op Zuid.

Hilton Rotterdam | 1963 | Rijksmonument

Adres: Weena 10

We wandelen terug naar het Hofplein om daar oog in oog te staan met het indrukwekkende Hilton Hotel. Hoewel het allang niet meer het hoogste gebouw in aan het verkeersplein is, springt het rijksmonument door z’n volume en ook zeker door z’n cleane, zakelijke karakter nog altijd direct in het oog.

In 1955 kwam de samenwerking met de ingetogen Van Tijen tot een einde en richtte Maaskant zijn eigen bureau op: Maaskant, Van Dommelen, Kroos en Senf. Dat Maaskant groots en modern(istisch) wilde, maar ook kon bouwen is vervolgens ontegenzeggelijk tot z’n recht gekomen in deze vestiging van de Amerikaanse Hilton-hotelketen. Waar hij bij het Groot Handelsgebouw nog - zij het in beton - een subtiel decoratieve gevel ontwierp, is de façade hier strakker dan strak. Een jaar na de opening, waarbij eigenaar Conrad Hilton in hoogsteigen persoon aanwezig was, sprak Maaskant met mooi Rotterdams tongval: “Vele Rotterdammers hadden [na het bombardement] waarschijnlijk maar één verlangen: de stad van hun jeugd herbouwd te zien zoals die eenmaal geweest was. Eén generatie verder weet bijna niemand meer hoe de stad vroeger was en heeft zeker niemand er nog enig verlangen naar.” Stoere woorden, maar wie iets verder inzoomt ziet dat de Amerikaanse way to go toch ook niet helemaal zaligmakend was voor Maaskant. Hij wist met mijn charmante manier van doen enige creatieve vrijheid te bereiken binnen de anders zo uniforme inrichtingsstijl van de Hilton-keten. Binnen de grootsheid van de architectuur en parallel aan de gestroomlijnde fabrieksprocessen die achter de schermen nodig zijn om een eersteklas hotel optimaal te laten functioneren, wilde hij in de publieksruimtes, zoals de winkeltjes en de horeca, namelijk juist de huiselijke sfeer en de typische kleinschaligheid van de Nederlandse binnenhuisarchitectuur laten spreken. Overigens ontwierp Maaskant in dezelfde tijd ook het Hilton Hotel in Amsterdam met eenzelfde filosofie in het achterhoofd. Maaskant was daarmee de eerste niet-Amerikaanse architect die door de Hilton-lijn werd ingehuurd.


Technikon / Agrakon Hofplein | 1970

Adres: Benthemplein

We maken een sprongetje in de ruimte en tijd door ons naar de overkant van het Hofplein en het jaar 1970 te bewegen. Vijftien jaar eerder, in 1955 had Maaskant zich net met Het Industriegebouw en het Groothandelsgebouw op de kaart gezet als de meester van het bedrijfsverzamelpand. Op dat moment verscheen hij op de radar van de toenmalige wethouder van onderwijs als mogelijke architect van een nieuw scholencomplex als architectonisch sluitstuk van de Coolsingel. De wethouder had bedacht dat de zeven beoogde afdelingen gehuisvest konden worden in zeven verschillende blokjes, maar Maaskant had daar een ander idee over. Rumour has it dat hij zijn ontwerp presenteerde door zeven losse luciferdoosjes op tafel te leggen, die hij vervolgens allemaal een kwartslag draaide, zodat ze samen een lang front vormden. “Mag het ook zo?”, scheen hij gevraagd te hebben. “Geniaal”, moet de wethouder gedacht hebben, want hij gaf direct akkoord op dit ‘schoolverzamelgebouw’. Het ontwerpproces van het monumentale complex duurde langer dan gepland door bijzondere omstandigheden, zoals de toename in de bevolkingsgrootte (de babyboom) en de plotselinge groei van het aantal studenten dat in de jaren ’60 opeens het beroepsonderwijs ging volgen. Pas in 1970 werden het Technikon (het hoofdgebouw) en het Agrakon (de zogenaamde sporttoren) opgeleverd.

Maaskant was er overigens groot fan van om zijn architectuur te complementeren met locatie-specifieke kunstwerken. Nergens in Rotterdam kwam én komt dat zo mooi tot zijn recht als in de façade van het Technikon. De opdracht hiervoor ging naar beeldend kunstenaar Karel Appel die een gigantisch, speels en kleurrijk glas- en betonreliëf maakte. Wandel over het Benthemplein, dat in 2013 werd omgetoverd tot slim waterplein door landschapsarchitectenbureau De Urbanisten, en kijk omhoog naar de laagbouw en de hoogbouw die het plein omlijsten. Vanaf hier is het Maaskant as far as the eye can see.

De Euromast | 1960 | Rijksmonument

Adres: Parkhaven 20

Dan is het nu tijd om de Lijnbaan af te struinen, op weg naar de rivier. Vanachter de retailruimtes aan weerszijden van Nederlands eerste autoluwe winkelstraat, rijzen de statige Lijnbaanflats op. Hoewel Maaskant ook verantwoordelijk was voor de supervisie op dit typisch Rotterdamse woonproject, wandelen we nu verder in de richting van wat menig stadsgenoot zal noemen als hét icoon, hét boegbeeld van de Maasstad.

We schrijven 1960, het jaar waarin Rotterdam de grote culturele manifestatie de Floriade organiseerde, mede om de Rotterdamse wederopbouw aan een groter publiek te tonen en de stad weer aantrekkelijk te maken bij dagjesmensen en ‘cultuurgeïnteresseerden’. Ter ere van de Floriade werd Het Park opnieuw ingericht door architecten Van den Broek en Bakema. Zij dongen ook mee naar het project van de uitkijktoren over het geheel, maar jammer genoeg voor hen maakte ‘concullega’ Maaskant hiervoor het winnende ontwerp en ging zo aan de haal met de opdracht. Voilà, de Euromast zag het levenslicht. Met z’n 185 meter is het nog altijd Nederlands hoogste toren die toegankelijk is voor het publiek, wederom een record voor Maaskant. Groot lijkt sowieso een sleutelbegrip in zijn leven; vol zelfspot zei hij daarover: “Ik ben de grootste architect”, onder meer verwijzend naar zijn lengte van meer dan 2 meter én naar zijn monumentale ontwerpen, die door het kleinburgerlijke Nederlandse publiek niet altijd geheel kritiekloos werden ontvangen.


Kijk je eens écht goed naar Rotterdams markantste toren, dan ontdek je dat Maaskant het design baseerde op een schip (een thema dat overigens wel vaker subtiel terugkomt in zijn werk, zoals in de galerijen van Het Industriegebouw). In het geval van de Euromast ontwaar je een klein stukje van de grond een soort stuurhut en bovenaan vormt het bezoekersplatform een gigantische boeg. Funfact: dit laatste deel werd rondom de pyloon gebouwd en bij de voltooiing van de toren in de loop van vijf dagen vanaf de grond op zijn plek gehesen. Hier eindigt overigens onze wandeling, maar aan het oeuvre van Maaskant valt nog oneindig veel te ontdekken, zowel binnen als buiten Rotterdam.

Maaskants legacy

Hugh Maaskant was een doener, een aanpakker, iemand die het Rotterdamse credo ‘niet lullen, maar poetsen’ eer aandeed. Maar vroeg je hem iets te zeggen over zijn ideeën en ontwerpen, dan had hij zijn woord wel altijd klaar. Hij had sowieso groot respect voor collega’s die hun kennis van en liefde voor de bouwkunst goed wisten uit- en over te dragen. Daarom stelde hij in 1976, een jaar voor zijn dood, een oeuvreprijs in voor jonge architecten, auteurs en docenten: de Rotterdam-Maaskantprijs. De eerste uitreiking ervan vond plaats in 1978 en mocht hij helaas niet meer meemaken. Sindsdien is de prijs uitgereikt aan talloze architecten, waaronder niemand minder dan de Rotterdamse Riek Bakker (Riek Bakker Advies) Nanne de Ru (Powerhouse Company) en Rem Koolhaas (OMA). Tegenwoordig is er ook een Maaskantprijs voor aanstormend talent. Zo leeft het nalatenschap van de ‘grootste architect’ die Rotterdam ooit heeft gekend nog altijd voort.